Toespraken

Toespraak tot de bilaterale EU-ambassadeurs in België

Enkel het gesproken woord telt

* vrije vertaling *

 

Uwe Excellentie, Geachte Ambassadeur van Frankrijk,
Dames en heren Ambassadeurs,

Dank u voor deze inleiding en deze schets van de prioriteiten van het Franse voorzitterschap, waarvan wij allen hoge verwachtingen koesteren.

België staat volledig achter uw programma en wij zullen u actief steunen bij uw werkzaamheden, die naar wij hopen succesvol zullen zijn. 

Een van de prioriteiten van het Franse voorzitterschap wordt de taaldiversiteit en ik zou dan ook vandaag, ter ere van uw voorzitterschap, in het Frans willen spreken.

Ik wil u ook bedanken voor het initiatief van deze lunch. De bevoorrechte contacten met het diplomatieke korps en in het bijzonder met onze Europese partners zijn inderdaad zeer belangrijk voor mij en zijn altijd zeer nuttig omdat zij ons in staat stellen om

1) het debat over de Europese constructie te voeden,

2) van gedachten te wisselen en

3) het wederzijds begrip van onze standpunten en ons beleid te verbeteren.

Ik zou het vandaag met u willen hebben over twee thema's die voor mij centraal staan in de huidige discussies over de Europese constructie.

Enerzijds de rechtsstaat, waarvan de uitholling een reële bedreiging vormt voor interne breuken en democratisch verval in Europa,

en anderzijds de strategische autonomie, die daarentegen een kans is die wij moeten grijpen om samen onze gemeenschappelijke soevereiniteit te ontwikkelen en de legitieme emancipatie van de Europese Unie mogelijk te maken.

Staat u mij toe te beginnen met de rechtsstaat, die - het zal u niet verbazen - niet alleen een constante prioriteit is van de Belgische diplomatie in de wereld, maar ook een essentieel onderdeel is van ons Europees beleid.

De fundamentele waarden die in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie zijn vastgelegd, vormen voor ons

  • het cement van de Europese constructie,
  • de grondslag die wij allen delen en waarrond onze samenlevingen zijn opgebouwd, of het nu gaat om de rechtsstaat, het pluralisme, de non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid of gelijkheid van vrouwen en mannen.

Het is gezond dat er binnen de Europese Unie altijd ruimte is voor debat en discussie, omdat wij in onze beleidsvorming rekening moeten kunnen houden met de verschillende percepties van Europa en de meervoudige nationale identiteiten.

Dit gezegd zijnde, denk ik dat we heel duidelijk moeten stellen dat over deze kernwaarden gewoon niet te onderhandelen valt, en dat ze niet à la carte kunnen worden gekozen.

Want zonder deze gemeenschappelijke basis van waarden, en de zekerheid dat iedereen zijn verbintenissen nakomt, wordt het heel moeilijk om samen een politiek project van dergelijke omvang op te bouwen.

Ik zou zelfs nog verder willen gaan: als deze waarden niet worden gerespecteerd, brokkelt ons wederzijds vertrouwen af, wat op lange termijn ons Europees acquis in gevaar kan brengen.

Dit is dus absoluut cruciaal voor het welslagen, de geloofwaardigheid en de duurzaamheid van de EU.

Het baart mij daarom grote zorgen te moeten vaststellen dat deze waarden in onze Unie steeds meer onder druk komen te staan.

Deze druk komt onder meer tot uiting in

  • een uitholling van de rechtsstaat
  • een betwisting van het primaat van het Europees recht en de arresten van het Europees Hof van Justitie,
  • alsook de herhaalde discriminatie van minderheden, onder meer op grond van seksuele geaardheid en gender.

De rechtsstaat is geen vaag of hol begrip. Het is een fundamentele basis, waarvan de niet-naleving directe concrete gevolgen heeft voor de burgers:  

Neem ontvoeringen door ouders bijvoorbeeld. Wanneer in het justitiële kader in strafzaken of zelfs in burgerlijke zaken het recht op een onafhankelijke procedure niet meer gewaarborgd lijkt, stort het vertrouwen van de burgers in de rechterlijke macht in. En dat geldt ook voor het vertrouwen van andere lidstaten in justitiële samenwerking.

Wanneer het gezag van het Hof van Justitie niet wordt gerespecteerd, of men zijn rechterlijke macht niet toelaat het Europees recht te respecteren, kan dit ook rechtstreekse gevolgen hebben voor de burgers. Bijvoorbeeld in milieu- of gezondheidsaangelegenheden, wanneer de Europese verplichtingen inzake effectenbeoordeling eenvoudigweg worden genegeerd.        

  • En hoe zit het met de rechten van minderheden, wanneer sommige autoriteiten "no-go zones" instellen of wetgeving goedkeuren die hen in ernstige mate stigmatiseert?

Dit zijn slechts enkele voorbeelden, maar zij bevestigen dat het evident is dat het niet respecteren van de rechtsstaat door een lidstaat rechtstreekse gevolgen heeft voor de integriteit en de werking van de Europese Unie, alsook voor de rechten van de Europese burgers, die in alle lidstaten en in alle omstandigheden gelijk moeten zijn, verdedigd en gerespecteerd moeten worden.  

Daarom hebben wij collectief 1) de verantwoordelijkheid om de rechten van alle Europese burgers te beschermen en 2) de plicht om onze stem te laten horen en te reageren wanneer deze rechten en onze waarden worden ondermijnd.

Wij zijn een gemeenschap, en dus hebben wij ook de plicht om openlijk te communiceren met onze partners wanneer wij er diep van overtuigd zijn dat zij de verkeerde weg zijn ingeslagen.

Dat is precies wat wij op het niveau van de Raad doen, met name in het kader van artikel 7, dat relevant blijft zolang de schendingen van de rechtsstaat voortduren.

Wanneer een lidstaat de arresten van het Hof van Justitie niet toepast of de verdragen schendt, plaatst hij zich immers buiten het Europese rechtskader.

En het gaat dan niet alleen om een geschil tussen een lidstaat en de Commissie of het Hof van Justitie. Maar ook om een geschil met de andere lidstaten, die de verdragen die ons allen binden wel respecteren.

Het is dan ook van cruciaal belang om krachtig op te treden wanneer er sprake is van aanzienlijke of systematische schendingen.

Daarom moedigt België de Commissie altijd aan om actief haar werk van hoedster van de Verdragen te verrichten en inbreukprocedures in te leiden en in voorkomend geval een zaak bij het Hof aanhangig te maken.

Ik blijf ervan overtuigd dat onze diversiteit een echte troef is voor onze Unie en ons gemeenschappelijk Europees project. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat wij gedachtewisselingen en dialogen organiseren om elkaar beter te begrijpen.

In dit verband vind ik de oprichting van een dialoog over de rechtsstaat in de Raad Algemene Zaken zeer positief.

Zo kunnen objectieve analyses worden gemaakt van de stand van zaken op dit gebied in de 27 lidstaten en kunnen potentiële problemen preventief aan de orde worden gesteld en goede praktijken worden uitgewisseld. Bovendien wordt iedereen tot zelfreflectie verplicht, wat noodzakelijk is.  

Maar ook elders in de wereld, in onze onmiddellijke omgeving of op andere continenten, doen zich problemen in verband met de rechtsstaat voor. Wij laten niet na te reageren wanneer deze fundamenten in vraag worden gesteld.

En als wij geloofwaardig willen blijven en ons samenlevingsmodel willen uitdragen, bijvoorbeeld ten aanzien van de Balkanlanden aan wie wij bij het uitbreidingsproces vragen de grondbeginselen te respecteren, is het van cruciaal belang dat de rechtsstaat op zijn minst overal in de Europese Unie wordt gerespecteerd.

Dit is een van de voorwaarden voor het Europees succes en voor onze geloofwaardigheid op het internationale toneel, waar onze invloed afneemt. Dit brengt mij bij het tweede thema dat ik wil bespreken, dat van de strategische autonomie

Strategische autonomie

Deze term is het buzzword van het moment geworden, ook al brengt hij ons in wezen terug tot de vraag die wij ons al lang stellen, namelijk welke plaats wij Europa de komende decennia in de wereld willen geven.

Strategische autonomie wordt nu in bijna alle toespraken over de Europese Unie genoemd, soms onder andere benamingen zoals soevereiniteit, maar zonder echte definitie.

Dus wat betekent strategische autonomie?

Voor mij betekent dit in de eerste plaats dat Europa in staat moet zijn haar eigen beleidskeuzes zelfstandig uit te voeren. Daartoe moet de Europese Unie minder naïef, minder afhankelijk en assertiever worden en zichzelf doen respecteren, zonder haar eigen DNA te verloochenen, dat hoofdzakelijk op multilateralisme en openheid is gebaseerd.

Strategische autonomie staat dus niet gelijk met protectionisme of isolement, maar veeleer met het versterken van het model dat Europa in staat heeft gesteld een ongeëvenaard niveau van welvaart en rechtvaardigheid te bereiken. Strategische autonomie is ook het ontwikkelen van onze capaciteit om die welvaart in de wereld uit te dragen en te verdedigen.

Want dit politieke en economische model wordt momenteel bedreigd en verzwakt door een bijzonder competitieve en assertieve internationale omgeving.

We hebben dit duidelijk gezien: bij de crisis in Nagorno-Karabach waar Europa totaal afwezig was, bij de crisis in Afghanistan waar we in snelheid werden gepakt, in Mali waar we ons buitenspel laten zetten, of bij het gevaar dat voor onze deur dreigt met onze Russische buur van wie we afhankelijk zijn voor energie. Het is duidelijk dat het hoog tijd is dat Europa zijn veiligheidsstructuur, zijn partnerschappen en zijn defensiecapaciteit versterkt.

Maar het gaat veel verder dan alleen veiligheid en defensie.

Wanneer onze grootste historische partner een assertiever, protectionistisch beleid gaat voeren dat geen rekening houdt met het multilaterale systeem waarin wij collectief zoveel hebben geïnvesteerd, moeten wij daar lessen uit trekken.

Hetzelfde geldt op economisch gebied, waar wij, in het licht van een tanend multilateraal klimaat, een heropleving zien van de spanningen tussen grote blokken die op gespannen voet met elkaar staan.

Ook hier moeten wij onze positie en onze actiemiddelen versterken om ons aan deze nieuwe situatie aan te passen, door als blok open te blijven staan voor handel, maar gewapend met middelen om de handel te verdedigen, ik kom er nog op terug.

De pandemie heeft bovendien aangetoond dat een kwestie als gezondheid van de ene dag op de andere een belangrijke geopolitieke kwestie kan worden. Ze heeft de asymmetrische aard van de onderlinge afhankelijkheid en de kwetsbaarheid van de Europese Unie in bepaalde bevoorradingsketens en met betrekking tot belangrijke grondstoffen aan het licht gebracht.

Realistisch gezien verliest Europa terrein in de wereld op demografisch, economisch, technologisch, militair en diplomatiek gebied.

Maar ik ben van nature een optimist, en het goede nieuws is dat er, in het licht van deze zorgwekkende situatie, nu een reëel besef ontstaat dat de enige oplossing die we hebben in feite meer Europa is.

Het is niet langer een kwestie van overtuiging, maar gewoon een noodzaak als we niet achter willen blijven.

En dit is net de hele uitdaging van de strategische autonomie die Europa in staat moet stellen zich als macht te doen gelden.

Het gaat om een omvangrijk, transversaal project en wij moeten dan ook prioriteiten stellen. Ik heb hiertoe vijf belangrijke gebieden afgebakend die onderling afhankelijk zijn en die prioritair moeten worden versterkt. Het gaat om 1) defensie, 2) economie, 3) energie, 4) digitalisering en 5) diplomatie.

In de eerste plaats is het op het gebied van defensie van essentieel belang dat wij in de komende maanden via het strategisch kompas een duidelijke en geharmoniseerde visie ontwikkelen op onze politieke ambitie. Dit kompas moet vervolgens worden omgezet in concrete verwezenlijkingen en wij moeten ervoor zorgen dat onze ambitieuze beslissingen worden uitgevoerd.

Deze denkoefening over de Europese defensie zal niet ten koste gaan van de NAVO, die de hoeksteen van onze defensie is en zal blijven.

Ten tweede moeten wij ook de strategische autonomie vanuit economisch oogpunt versterken.

  • Daartoe moeten wij werken aan een assertiever industriebeleid dat Europese bedrijven in strategische sectoren in staat stelt tot bloei te komen. Wij moeten deze sectoren ook kunnen beschermen door buitenlandse spelers die onze veiligheid bedreigen, tegen te houden. De verordening inzake screening van investeringen en de verordening inzake buitenlandse subsidies zijn stappen in de goede richting.
  • Vervolgens moet de Europese Unie ook haar invoer van belangrijke grondstoffen diversifiëren, de winning ervan waar mogelijk in Europa aanmoedigen en het efficiënt gebruik en hergebruik stimuleren. We moeten ook zwaar investeren in onderzoek en ontwikkeling om onze afhankelijkheid te verminderen en de nieuwe Europese kampioenen van morgen te creëren.
  • Ik vermeld ook de ontwikkeling van nieuwe handelsbeschermende instrumenten, zoals het antidwanginstrument, dat het mogelijk moet maken onze economische belangen krachtiger te verdedigen wanneer zij gevaar lopen. Het voorbeeld van de druk die China op Litouwen uitoefent is in dit verband treffend.

Ten derde kan Europa niet soeverein zijn als het zijn energieafhankelijkheidsprobleem niet oplost. Het versnellen van de groene transitie door middel van de Europese Green Deal en het "Fit for 55"-pakket zal onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen op de lange termijn drastisch verminderen.

Wij moeten echter ook op middellange termijn handelen en alle mogelijkheden bestuderen om deze afhankelijkheid te beperken. Ik denk hierbij aan de diversificatie van onze bevoorradingsbronnen, meer interconnectie tussen de lidstaten en een grotere energie-efficiëntie.

Ten vierde is de ontwikkeling van een invloedrijk en competitief Europa op digitaal gebied van even groot belang voor de emancipatie en de strategische autonomie van de Europese Unie.

De rol van de EU op digitaal gebied omvat vele aspecten, zoals het reguleren van zowel diensten als data, het ontwikkelen van infrastructuur zoals 5G en supercomputers, en het versterken van onze deskundigheid op het gebied van cyberbeveiliging.

We moeten af van het adagium dat Amerika innoveert, China kopieert en Europa reguleert. Europa moet een stimulerend kader tot stand brengen voor creatie, dat innovatie mogelijk maakt en de ontwikkeling van Europese digitale reuzen stimuleert, die de concurrentie met de Amerikanen en de Chinezen aankunnen.

En tot slot de diplomatie, die natuurlijk ook een van de essentiële pijlers is van de strategische autonomie, of beter gezegd van de strategische versterking ervan. Als Europa geloofwaardig wil blijven, gehoord wil worden en aanwezig wil blijven aan de onderhandelingstafel, moet het zich op het diplomatieke toneel doeltreffend en ambitieus kunnen tonen.

Om dit te doen, moeten we met één stem spreken. Een duidelijke en assertieve stem om onze belangen en waarden te verdedigen. Wij moeten ervoor zorgen dat onze boodschappen effect sorteren en voorkomen dat er blokkeringen ontstaan die de Europese Unie in diskrediet brengen en haar beletten zich uit te spreken.

Ter afsluiting, zijn defensie, economie, energie, digitale technologie en diplomatie volgens mij de vijf belangrijkste prioritaire gebieden waarin de Europese Unie haar strategische autonomie kan versterken en haar legitieme plaats in de wereld kan innemen.

De denkoefening over strategische autonomie beperkt zich echter niet tot deze vijf actieterreinen. We moeten ons ook andere belangrijke vragen durven stellen, die soms moeilijk maar vaak cruciaal zijn voor de toekomst van Europa. Hoe kunnen wij bijvoorbeeld op deze gebieden succes boeken als wij onze interne processen ook niet doeltreffender maken?

Dit onderwerp zal ook aan bod komen in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa (waarover u hebt gesproken, Mijnheer de Ambassadeur).

In dit verband is het absoluut noodzakelijk rekening te houden met de aanbevelingen van de Europese burgers en hen aantonen dat er gevolg aan is gegeven, anders zal het hele proces om de burgers dichter bij de instellingen en de EU te brengen zinloos zijn geweest.

Ik dank u.