Raad van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken van 19 april: conclusies
Tijdens hun virtuele bijeenkomst op maandag 19 april, hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU uitgebreid de situatie besproken in Ethiopië en Oekraïne, en informeel van gedachten gewisseld met de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Kuleba. Bij het overlopen van de meest actuele dossiers in het Europese buitenlandbeleid hebben ze stil gestaan bij China, Iran en Rusland. Ook hebben ze aan de sanctielijst voor Myanmar 2 bedrijven en 10 personen toegevoegd.
Oekraïne
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken stellen vast dat, zeven jaar na de annexatie van de Krim en het begin van het conflict in de Donbass, de militaire troepenopbouw van Rusland aan de grens met Oekraïne - inclusief uitbreiding van de militaire vloot in de Zwarte Zee en oorlogsretoriek - een zeer gespannen situatie creëert. Ook langs de frontlijn in Oost-Oekraïne flakkert het geweld weer op. Als voorzitter van de Benelux nam minister Wilmès het woord voor ons land, Nederland en Luxemburg: “We betreuren ten zeerste het verlies van mensenlevens door de drastische toename van het aantal schendingen van het staakt-het-vuren langs de contactlijn”, aldus minister Wilmès. Ze engageerde ze zich tegenover haar Oekraïense collega Kuleba, virtueel aanwezig op de Raad, om “de gehechtheid van de Benelux-landen aan de soevereiniteit, de politieke onafhankelijkheid, de eenheid en de territoriale integriteit van Oekraïne te blijven bevestigen, en de flagrante veronachtzaming door Rusland van het internationale recht krachtig aan de kaak te stellen”. Ze verklaarde zich ook vastbesloten om druk op Rusland te blijven uitoefenen, onder meer via het sanctiebeleid van de EU.
Rusland
Met betrekking tot Rusland hebben de EU-ministers van Buitenlandse Zaken nog twee andere actuele dossiers besproken. Allereerst tonen ze zich bezorgd over de gezondheidstoestand van opposant Alexei Navalny, die de laatste dagen en weken zwaar achteruit is gegaan. De EU-ministers roepen in een gemeenschappelijke verklaring de Russische autoriteiten op om dhr Navalny onmiddellijk toegang te geven tot medische hulpverleners die hij vertrouwt, en houden hen verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van dhr Navalny in de strafkolonie. Deze verklaring wordt gesteund door ons land.
De EU-ministers bespraken ook de uitzetting van 18 Russische diplomaten door Tsjechië, na beschuldiging van betrokkenheid van Russische agenten van de GRU (de militaire inlichtingsdienst) bij het opblazen van een Tsjechisch munitiedepot in 2014. België steunt de maatregelen die de Tsjechische autoriteiten genomen hebben.
Ethiopië
Na de discussie in de Raad Buitenlandse Zaken van 22 maart stonden de EU-ministers van Buitenlandse Zaken opnieuw stil bij de situatie in Ethiopië, waar sinds november wordt gevochten in de Tigray regio. De Raad heeft kennis genomen van het verslag van de Finse minister van Buitenlandse Zaken Pekka Haavisto, die terug is van een tweede missie namens de EU naar de regio. De situatie in Tigray blijft zeer zorgwekkend, met beschuldigingen van ernstige schendingen van de mensenrechten, de aanwezigheid van troepen uit Eritrea en een schrijnende humanitaire situatie. Dat er meer toegang is voor humanitaire hulp is een positieve ontwikkeling, zij het nog onvoldoende. Minister Wilmès: “We zijn zeer bezorgd over de getuigenissen van op het terrein. Het inzetten van onder meer verkrachting als oorlogswapen is wreed en onaanvaardbaar – het brengt blijvende schade toe aan de slachtoffers en de hele gemeenschap. Zij moeten beschermd worden. De Ethiopische regering heeft de primaire verantwoordelijkheid tegenover haar eigen burgers in Tigray om hen te beschermen tegen de schending van hun fundamentele rechten, onder meer door ervoor te zorgen dat de Eritrese troepen zich terugtrekken. Het lijkt ons daarom passend dat de EU en haar lidstaten focussen op deze ‘responsibility to protect’.
Pro memorie: de responsibility to protect (R2P), in 2005 unaniem aangenomen op de wereldtop van de Verenigde Naties, benadrukt de verantwoordelijkheid van iedere staat om zijn bevolking te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuiveringen en misdaden tegen de menselijkheid. Het gaat om een engagement van de landen in kwestie, maar ook de internationale gemeenschap en de VN Veiligheidsraad in het geval dat de landen in kwestie niet adequaat reageren.
Iran
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken maakten ook samen de balans op van de eerste technische gesprekken om de nucleaire deal met Iran (JCPoA) uit 2015 nieuw leven in te blazen. In Wenen werd op 9 april een Joint Commission meeting gehouden. Volgens de deelnemers verliepen de gesprekken in een positieve en constructieve sfeer. Ze creëerden ook een zeker momentum, maar werden na afloop overschaduwd door incidenten, waaronder de aanval op de Iraanse nucleaire site in Natanz (11 april).
Sophie Wilmès: “België verwelkomt de diplomatieke inspanningen van de afgelopen weken. Voor ons land staat het belang van het behoud van het JCPoA in de strijd tegen nucleaire proliferatie buiten kijf. Ons land is dan ook zeer bezorgd over het feit dat Iran nu aangeeft uranium te verrijken tot 60 procent. Het is een stap in de verkeerde richting. We hopen dat de gesprekken de trend kunnen keren.”
China
De EU-ministers zijn ook teruggekomen op de sancties die op de vorige Raad Buitenlandse Zaken (22 maart) zijn genomen tegen 4 personen en 1 Chinese entiteit, als onderdeel van het nieuwe EU mensenrechtensanctiemechanisme wegens ernstige schendingen van de mensenrechten in Xinjiang, en de Chinese vergelding die erop volgde. “We veroordelen de Chinese vergeldingsmaatregelen. Ze zijn gericht tegen de vrijheid van meningsuiting. Door parlementsleden aan te vallen, raken ze het hart van onze democratie. Dat is onaanvaardbaar en dat moeten we ook zeer duidelijk maken. Tegelijk moeten we escalatie vermijden en het hoofddoel voor ogen houden – namelijk de Chinese autoriteiten meer responsabiliseren om fundamentele mensenrechten beter te beschermen”, aldus minister Wilmès.
Myanmar
De situatie in Myanmar stond voor de derde achtereenvolgende keer op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken, door de verslechterende situatie ter plaatse. De repressie na de coup door het leger blijft aanhouden en het aantal doden en arrestaties neemt toe. Tijdens de vorige zitting van de Raad (22 maart) heeft de EU sancties opgelegd aan 11 personen, onder wie de opperbevelhebber van het leger. Daar worden nu 2 economische entiteiten die eigendom zijn of gecontroleerd worden door het leger aan toegevoegd, en nog eens 10 personen. Sophie Wilmès: “België steunt de invoering van de nieuwe sancties en benadrukt dat ervoor moet worden gezorgd dat ze geen gevolgen hebben voor de bevolking. Ons land hecht ook belang aan de rol van de ASEAN en andere internationale partners bij het vinden van een oplossing voor deze crisis.”