Persbericht

Raad van de EU-ministers van Buitenlandse Zaken van 22 februari: conclusies

Rusland

Deze bijeenkomst van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken was de eerste sinds het officiële bezoek dat de Hoge Vertegenwoordiger, de heer Josep Borrell, heeft gebracht aan Rusland. Dhr Borrell heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om uitvoerig verslag uit te brengen over zijn reis. Hij heeft gewezen op een algemene afwijzende houding van Moskou tegenover elke samenwerking met de Europese Unie. Verder blijven de meest recente ontwikkelingen rond respect voor mensenrechten en grondrechten de Europese partners grote zorgen baren - of het nu gaat om de zaak Navalny, de hervorming van de grondwet, de nieuwe wet rond buitenlandse ngo's, de repressie van vreedzame demonstraties of om het destabiliserende beleid van Moskou op internationaal vlak. Daarom is beslist dat een reeks aanvullende sancties genomen zullen worden in het kader van de nieuwe horizontale sanctieregeling voor mensenrechtenschendingen die enkele weken geleden is aangenomen. "België steunt deze beslissing”, verklaarde Sophie Wilmès. "Ze maakt het ook mogelijk Rusland een verenigd en eensgezind Europees front te tonen. Europa kan geen compromissen maken over zijn meest fundamentele waarden - dat is de boodschap hier. Toch is het zowel in ons belang als in dat van Rusland om de communicatiekanalen open te houden om de dialoog te verbeteren. Rusland blijft een belangrijke strategische speler aan de poorten van Europa." Tijdens de bijeenkomst heeft België erop aangedrongen op de noodzaak de steun aan de civiele maatschappij te intensiveren. "Er zijn Russische burgers die het recht op vrije meningsuiting en eerbiediging van de rechtsstaat opeisen. Zij moeten op onze steun kunnen rekenen. Ook de samenwerking tussen onderzoekers en academici verloopt goed en moet kunnen worden voortgezet” concludeert Sophie Wilmès.

 

Uitwisseling met de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Anthony Blinken

De bijeenkomst van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken bood ook de gelegenheid om voor de eerste keer in gesprek te gaan met de nieuwe Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Blinken. Zijn aanwezigheid per videoconferentie bevestigde de bereidheid van de regering van President Biden om nauwer samen te werken met de Europese Unie en, meer in het algemeen, terug te keren naar een multilaterale aanpak van de diplomatie. Er werden verschillende onderwerpen besproken,  waaronder de kwestie ‘gezondheid’ in het licht van de COVID-19-pandemie, de strijd tegen de klimaatverandering, de versterking van internationale instellingen zoals de WTO en de eerbiediging van de mensenrechten in de wereld.

Bij monde van zijn vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken wou België nog drie andere punten onder de aandacht brengen.

In de eerste plaats besteedt ons land bijzondere aandacht aan de situatie in het Nabije en Midden-Oosten, met name de strijd tegen Daesh - als actieve partner van de coalitie - en de aangekondigde terugtrekking van troepen uit Afghanistan.

Ten tweede pleit België voor een versterking van het transatlantische partnerschap in Afrika om het continent te helpen het hoofd te bieden aan de grote uitdagingen waarmee het wordt geconfronteerd. Die oproep is positief onthaald door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken. Wat Afrika betreft, heeft België tijdens besprekingen met de Europese partners zijn oproep herhaald tot een "politiek pact" met de landen van de Sahel voor meer governance en een terugkeer naar een overheidsapparaat en een basisdienstverlening  in de Sahel. Meer in het algemeen moet de dialoog met de Afrikaanse Unie worden opgedreven.

Tot slot heeft België, naar aanleiding van de ontmoeting van vanmorgen met de aanklaagster van het Internationaal Strafhof in het kader van het Belgische Benelux-voorzitterschap, nogmaals aangedrongen op de opheffing van de Amerikaanse sancties terzake. Ons land herinnerde eraan dat het deze instelling beschouwt als een centrale pijler van een internationale orde die gebaseerd is op de eerbiediging van het recht.

 

Iran

België heeft de Verenigde Staten ook opgeroepen om terug te keren naar het Iraanse nucleaire akkoord (JCPoA). België heeft tijdens zijn mandaat in de Veiligheidsraad al het mogelijke gedaan om bij te dragen als facilitator voor de uitvoering van Resolutie 2231 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Nu is ons land bezorgd over de escalatiepolitiek  waarin de Iraanse autoriteiten zich lijken te begeven. "De laatste verklaringen stellen ons niet gerust. En ook al lijkt er gisteren in extremis een akkoord te zijn bereikt om de beperkte toegang voor de IAEA-inspecteurs te handhaven, toch hebben wij het gevoel dat de transparantie waarop het JCPoA is gebaseerd, onder druk staat en dat zo alle wederzijds vertrouwen wordt ondermijnd. Alleen door opnieuw de bepalingen van het JCPoA na te leven, zal Iran kunnen profiteren van een normalisering van zijn externe betrekkingen”, aldus Sophie Wilmès.

 

Myanmar

De Raad veroordeelt in de sterkst mogelijke bewoordingen de militaire staatsgreep in Myanmar en roept op tot een de-escalatie van de situatie, inclusief een onmiddellijke beëindiging van de noodtoestand, het her-installeren van de regering en het nieuwverkozen parlement. De ministers riepen ook op tot vrijlating van iedereen die na de staatsgreep gearresteerd was. In het licht van de ontwikkelingen is de Europese Unie bereid sancties aan te nemen.

 

Hong Kong

Geconfronteerd met een situatie die zich in Hongkong niet gunstig heeft ontwikkeld sinds de nationale veiligheidswet in juni 2020, hebben de Europese ministers het dossier nogmaals besproken. België deelt de bezorgdheid van zijn partners en vroeg om specifieke aandacht voor justitie en het maatschappelijk middenveld. "De rechterlijke macht biedt weerstand, maar staat onder extreme druk van de autoriteiten in Peking. Haar onafhankelijkheid moet worden gewaarborgd; het is een fundamenteel democratisch beginsel. Tegelijkertijd is het van essentieel belang onze steun aan het maatschappelijk middenveld op te voeren, rekening houdend met hun veiligheid. Dit kan gebeuren door meer coördinatie en concrete maatregelen, zoals projectfinanciering, het opzetten van netwerken van mensen en, waar nodig, publieke steun.”