Informele Raad van de Ministers van Buitenlandse Zaken: Handel - conclusies
Gisteravond en vandaag, zondag 13 en maandag 14 februari, zijn vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Handel Sophie Wilmès en haar collega-ministers op uitnodiging van het Franse voorzitterschap bijeen gekomen in Marseille voor een Informele Raad Buitenlandse Zaken: Handel.
WHO
Tijdens een informele vergadering in aanwezigheid van de DG van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), Dr. Ngozi Okonja-Iweala, hebben vicepremier Wilmès en haar collega’s de stand van zaken besproken rond de WHO en de uitgestelde 12de Ministeriële Conferentie die voor ons land zo snel mogelijk plaats moet vinden, in een nieuwe dynamiek en met een duidelijk engagement van de sleutelactoren. Voor België is het essentieel dat de WHO op korte termijn resultaten kan voorleggen voor de 4 prioritaire dossiers, namelijk de hervorming van de WHO zelf, handel & gezondheid, visserij en landbouw. “De wereld kijkt toe. Het is hoog tijd dat we in onze gezamenlijke strijd tegen de pandemie een oplossing vinden voor handelsgerelateerde aspecten. Ons land steunt daarbij de inspanningen van de Commissie in Genève rond een holistische aanpak, waarin ook aandacht wordt geschonken aan onder meer handelsfacilitering en opschaling van de vaccinproductie”, aldus Sophie Wilmès. “Naast handel en gezondheid is de hervorming van de WHO een prioriteit voor ons allemaal, en zeker voor België dat een zeer open economie heeft.” Het is voor ons land, zeker uit het oogpunt van de pandemie, noodzakelijk dat de WHO in staat is om haar basisfuncties uit te oefenen – onderhandelen, monitoren en geschillen beslechten – om zo de wereldhandel vrij, vlot en voorspelbaar te laten verlopen.
EU-Afrika
Ook hielden de EU-ministers van buitenlandse handel een discussie over de verdieping van de commerciële en investeringsrelaties met het Afrikaanse continent, waar ook de EU-AU Top in Brussel op 17 en 18 februari een bepalende rol in zal spelen. Voor België is de strategische samenwerking met de Afrikaanse partners een prioriteit. Er zijn nog veel terreinen van samenwerking met een groot potentieel, waaronder het tot stand brengen van de Afrikaanse continentale Vrijhandelszone. “Deze nieuwe alliantie met Afrika is een belangrijke motor voor het bevordering van werkgelegenheid, investeringen en handel van onze bedrijven in en met Afrika. Bij de ontwikkeling ervan zijn verdere inspanningen en investeringen nodig in bijvoorbeeld de overgang naar groene energie die een win-win kan zijn in termen van economische, financiële en maatschappelijke opportuniteiten, maar ook qua infrastructuur en transport”, aldus Sophie Wilmès.
België is ook van mening dat de EU assertiever moet communiceren over wat ze doet, zowel naar de eigen bevolking toe, als naar het Afrikaanse volk. “Dan denk ik bijvoorbeeld aan de gezondheidssector en de productie van vaccins, waarbij de EU als ’s werelds grootste exporteur aan Afrika 1 op de 2 vaccins heeft geleverd, via donaties of het COVAX mechanisme”, aldus Sophie Wilmès. “We moeten ook beter communiceren over de positieve gevolgen van het model dat we voorstellen en dat ons onderscheidt van andere wereldspelers, zoals het verbod op invoer van producten die ontbossing tot gevolg hebben, en wetgeving inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen, die economische en maatschappelijke voordelen biedt.”
Tot slot werd ook het Economisch Partnerschap Akkoord met Kenia besproken, waarvoor de Commissie een politieke verklaring wil aannemen in de marge van de EU-AU-top in Brussel, wat de wens van de EU bevestigt om vervolgens het akkoord te ondertekenen. Voor België is de aanwezigheid van een ambitieus, bindend en afdwingbaar hoofdstuk over Handel en Duurzame Ontwikkeling daarin essentieel, naast een geschikt mechanisme voor geschillenbeslechting.
De vicepremier onderlijnde ook het belang dat ons land hecht aan het promoten van gendergelijkheid via handelsbeleid in het algemeen, en moedigt de Europese Commissie aan om de voordelen ervan voor vrouwen te maximaliseren. Dat kan bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat vrouwen evengoed profiteren van ons handelsbeleid als mannen, of door het promoten van degelijke en gendergelijke werkomstandigheden.
Technology and Trade Council
Tot slot boog de Raad zich over de relaties met de VS, waar ons land concrete resultaten wil zien van de Trade and Technology Council, het transatlantische diplomatieke forum om technologisch en handelsbeleid te coördineren tussen de EU en de VS. “De Trade and Technology Council laat ons toe met onze grootste handelspartner te onderhandelen op een positieve, concrete manier. Deze positieve aanpak moet het risico verminderen op nieuwe handelsconflicten, waar niemand baat bij heeft. Onze bedrijven en vooral onze KMO’s hebben nood aan stabiliteit en voorspelbaarheid”, aldus Sophie Wilmès.
Voor ons land moet bij de prioritaire thema’s de industrie van halfgeleiders een belangrijke plaats innemen, gezien de grote belangen op dat vlak.