Informele Raad van de Ministers van Buitenlandse Zaken (Gymnich): conclusies
Vandaag, vrijdag 3 september, zijn vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès en haar collega-ministers op uitnodiging van het Sloveense voorzitterschap bijeen gekomen in Brdo, Slovenië, voor een Gymnich, een halfjaarlijkse informele Raad Buitenlandse Zaken. De ministers hebben het onder meer gehad over de situatie in Afghanistan, de relatie tussen de EU en de Golfstaten en de relatie EU-China.
Afghanistan
Na de uitzonderlijke virtuele Raad op 17 augustus, heeft de Raad zich opnieuw gebogen over de situatie in Afghanistan. De eerste fase van de evacuatie is intussen achter de rug. Ons land heeft via de luchtbrug tussen Kabul en Islamabad ruim 1400 mensen kunnen evacueren.
Maar het werk is nog niet af. Er zijn nog steeds Belgen en mensen die onder onze bescherming vallen, in Afghanistan. “Onze absolute prioriteit blijft hen snel en veilig het land uit te krijgen. België heeft daarom sterk aangedrongen op Europese coördinatie om de evacuatie af te ronden. Daarmee is ook ingestemd”, aldus Sophie Wilmès. “Ook zullen we moeten samenwerken met internationale partners. Het VK lijkt in dit verband een aangewezen partner, omdat het zich in ongeveer dezelfde situatie bevindt als de EU.”
Om die veilige doorgang te verzekeren, is operationeel overleg met de Taliban voor ons land onvermijdelijk. “Daarbij moeten we te allen tijde onze belangen en waarden verdedigen, zoals respect voor mensenrechten – in het bijzonder van vrouwen en meisjes – en rechten van minderheden. Overleg mag ook niet verward worden met het formeel erkennen van een nieuw regime.”
Voor België moet de EU haar rol in de internationale gemeenschap ten volle spelen. Onder meer door de dialoog met regionale actoren te intensiveren (belangrijk ivm met migratie en veiligheid) en te wegen op de vorming en het beleid van een nieuwe Afghaanse regering. “Als we willen vermijden voor voldongen feiten te staan, moet Europa vocaler zijn. Als we willen dat de Taliban een inclusieve regering vormen en een beleid voeren dat effectief universele waarden garandeert, dan moet de EU mee aan tafel gaan zitten”, aldus Sophie Wilmès. “De relatie die we met de Taliban hebben, zal trouwens altijd bepaald worden door hun daden, niet door hun woorden.”
Tot slot benadrukte de vicepremier nog dat er lessen moeten worden getrokken uit deze crisis, om het in de toekomst beter te doen. Zo moet de EU zich buigen over het opbouwen van een ‘consulaire capaciteit’ - een systeem van coördinatie en onderlinge hulp bij evacuaties. “In de praktijk hebben we goed overlegd en samengewerkt met Nederland, Luxemburg en andere partners, maar de facto staat elk land zelf in voor het evacueren van de eigen burgers. Er zullen onvermijdelijk nog meer crises komen. Die kunnen en moeten veel efficiënter worden georganiseerd op Europees niveau”, aldus Sophie Wilmès.
EU – China
Tot slot heeft de Raad zich ook gebogen over de relatie tussen de EU en China. Het is geen geheim dat door het beleid en de assertiviteit van Peking samenwerken moeilijker is geworden. Anderzijds kunnen we ons niet veroorloven alle engagement met een belangrijke speler als China on hold te zetten. België is daarom van mening dat er geprobeerd moet worden stapsgewijs opnieuw betrekkingen met China aan te knopen. “Om invloed te kunnen uitoefenen en onze waarden en belangen te verdedigen – zowel die van de Unie als die van de lidstaten – zijn een eensgezinde boodschap en solidariteit onder de lidstaten essentieel”, aldus de vicepremier.
Voor België is China een essentiële partner om de instabiliteit in de regio (Afghanistan, Iran, Myanmar) aan te pakken. De EU moet Peking ertoe aanzetten zich als een verantwoordelijke wereldspeler te gedragen. “Tegelijk moet de EU klaar zijn om te reageren op destabiliserende maatregelen als cyberdreiging, desinformatie en druk vanuit Peking. Dit is het zoveelste voorbeeld van waarom we onze strategische autonomie moeten versterken.”