Persbericht

De uitvoering van de parlementaire 'Metis'-Resolutie wordt voortgezet

In het licht van zijn koloniale verleden in Centraal-Afrika heeft België zich ingeschreven in een noodzakelijk parcours van onderzoek, waarheid en herinnering. Het onderzoek naar de segregatie van metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie in het kader van de uitvoering van de parlementaire 'Metis'-Resolutie gebeurt in twee fasen. Na een eerste fase, die van start ging op 1 september 2019, werd zopas een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het Algemeen Rijksarchief over een uitvoerig historisch onderzoek naar de rol van de overheden in de behandeling van de metissen in de koloniale tijd.

De geschiedenis van metiskinderen tijdens de koloniale periode is een bijzonder gevoelige kwestie op menselijk vlak, gezien het leed en het onrecht dat zij hebben moeten ondergaan, en het lange wachten op erkenning van wat ze hebben meegemaakt en de gevolgen ervan.

In maart 2018 heeft de Kamer van Volksvertegenwoordigers unaniem de “resolutie over de segregatie waarvan de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie in Afrika het slachtoffer zijn geweest” (de zogenaamde 'Metis'-Resolutie) aangenomen. De uitvoering van de verzoeken in de resolutie wordt gecoördineerd door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De laatste jaren heeft de Belgische regering zich verontschuldigd voor diverse kwesties die verband houden met het koloniale verleden van België. Wat de metissen betreft, heeft premier Charles Michel in april 2019 namens de federale regering verontschuldigingen aangeboden voor het leed en het onrecht waar de mensen van gemengde afkomst, geboren tijdens de koloniale periode in Centraal-Afrika., het slachtoffer van zijn geweest.

In overeenstemming met de verzoeken in de resolutie, wordt momenteel een onderzoeksproject uitgevoerd naar de segregatie waarvan de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie het slachtoffer van zijn geweest.

De eerste fase van het project, dat vier jaar zal duren, is op 1 september 2019 gestart onder de gezamenlijke leiding van de FOD Buitenlandse Zaken, die het onderzoek financiert, en het Algemeen Rijksarchief. Het hoofddoel van deze eerste fase van het onderzoek is het inventariseren van alle bronnen die de individuele en collectieve parcoursen van de metissen documenteren, en aan degenen die dat wensen toegang te verlenen tot de archiefbestanden die op hen betrekking hebben, om zo hun parcours en hun familiegeschiedenis te reconstrueren. Meer details zijn te vinden op: www.metis.arch.be.

De tweede fase van het onderzoeksproject, eveneens gepland voor vier jaar, zal zich toespitsen op een uitvoerig historisch onderzoek naar de rol van de overheden in de behandeling van de metissen in de koloniale tijd in Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi (de huidige Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi). Recent werd een overeenkomst gesloten tussen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het Algemeen Rijksarchief, die dit project gezamenlijk zullen uitvoeren. Het onderzoek wordt gefinancierd door Buitenlandse Zaken (440.000 euro), Ontwikkelingssamenwerking (300.000 euro) en federaal Wetenschapsbeleid (780.000 euro). De resultaten van het onderzoek zullen in een studie worden gepubliceerd en aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden voorgelegd, in overeenstemming met de “Metis-Resolutie”.

 

Vicepremier en Minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès: "Met de opstart van de tweede fase van het onderzoeksproject komen wij tegemoet aan de legitieme vraag van de metissen, geboren tijdens de periode van de kolonisatie. Zo zetten we het engagement van de regering verder om samen te blijven werken om de herinnering levend te houden en de reconstructie te faciliteren van hun individuele geschiedenis en identiteit. Deze fase vormt een nieuwe, belangrijke stap naar een betere kennis van onze geschiedenis, waarmee concreet gestalte wordt gegeven aan de wens van een samenleving die gesterkt is door het besef van haar verleden en zich vastberaden richt op een toekomst van verdraagzaamheid.”

 

Minister van Ontwikkelingsamenwerkind en Grootstedenbeleid Meryame Kitir: “Wat met deze mensen en hun families gebeurd is in het verleden is enorm onrechtvaardig. Ze hebben recht op de waarheid. Met dit project willen we familiebanden helpen herstellen en ervoor zorgen dat iedereen zicht heeft op wat er zich precies heeft afgespeeld. Ik hoop dat dit initiatief hen een houvast kan bieden.”

 

Staatssecretaris belast met Wetenschapsbeleid Thomas Dermine: "Ik ben ervan overtuigd dat deze tweede fase van het project zal bijdragen tot een betere kennis en grotere bewustwording van een pijnlijk en onbekend deel van de koloniale en postkoloniale geschiedenis. Het is belangrijk om op een professionele en humane manier in te gaan op de legitieme vragen van metissen en hun nakomelingen die hun persoonlijke geschiedenis willen reconstrueren en hun afkomst willen achterhalen. Ik wens dan ook het team van het Rijksarchief dat verantwoordelijk is voor het project hartelijk te feliciteren."