Persbericht

De landen van de Benelux hebben de Baltische staten ontmoet in de marge van de Raad Buitenlandse Zaken

Op maandag 10 mei heeft vice-eersteminister en minister van Buitenlandse en Europese Zaken Sophie Wilmès in het kader van het Belgische voorzitterschap een werkvergadering georganiseerd tussen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Beneluxlanden en de Baltische staten (Estland, Letland en Litouwen), in de marge van de Raad Buitenlandse Zaken (RAZ) vandaag. De Benelux en de Baltische staten houden dit soort dialoog en overleg sinds 2007. "We wisselen van gedachten over verschillende actuele kwesties en kijken of het mogelijk is domeinen van convergentie of gelijke werkwijzen te identificeren. Voor kleinere Europese staten zoals wij is het afstemmen van onze prioriteiten ook een manier om onze stem binnen de Unie te versterken." legt Sophie Wilmès uit.

Deze werkvergadering was in de eerste plaats een gelegenheid om de balans op te maken van de recente missie van de Beneluxministers naar Oekraïne. De Baltische landen gingen hen in april voor. "De zes ministers bevestigden opnieuw hun volledige steun aan Oekraïne en de territoriale integriteit van het land, en benadrukten hoe belangrijk het is dat de EU eensgezind en aanwezig is met wat de uitdagingen inzake veiligheid betreft waarmee dit land in ons nabuurschap wordt geconfronteerd. De EU moet ook het proces van interne hervormingen blijven aanmoedigen, dat nog steeds noodzakelijk is om de veerkracht, de stabiliteit en de ontwikkeling van het land te waarborgen. Onze contacten en samenwerking zullen in de toekomst worden voortgezet.”

Meer in het algemeen is gesproken over de toekomst van het Oostelijk Partnerschap (OP), dat de Europese Unie verbindt met zes landen in Oost-Europa en de Zuidelijke Kaukasus, waaronder Oekraïne. "Vorig jaar hebben de Europeanen de belangrijkste actielijnen vastgesteld om het Oostelijk Partnerschap in de toekomst relevant te houden. Dit is een goede zaak, omdat het in de ogen van de Benelux-landen van cruciaal belang is dit partnerschap in stand te houden om betrokkenheid en stabiliteit in de regio te waarborgen. Meer in het bijzonder zijn wij van mening dat dit partnerschap een noodzakelijk kader biedt om in de betrokken landen diepgaand te kunnen werken aan de kwesties van de mensenrechten, de bestrijding van corruptie en de rechtsstaat. Dit is echt een prioriteit voor ons. Wij willen ook dat er aandacht wordt besteed aan duurzame ontwikkeling en jongeren. Wij zullen deze boodschappen overbrengen op de volgende OP-top, die in oktober zou moeten plaatsvinden.”, aldus Sophie Wilmès.

De zes ministers van Buitenlandse Zaken hebben de balans opgemaakt van de gezondheidssituatie in Europa en de wereld met betrekking tot COVID-19. De Benelux-landen zijn altijd een groot voorstander geweest van Europese coördinatie op dit gebied en benadrukken de noodzaak om, ondanks de soms noodzakelijke beperkingen, het vrije verkeer binnen Europa te verdedigen. Sophie Wilmès herinnerde eraan dat het van belang is dat de EU zeer waakzaam blijft ten aanzien van het opduiken van varianten die als gevaarlijk worden beschouwd en dat de Unie gecoördineerde maatregelen neemt om deze aan te pakken.

China stond ook centraal in de besprekingen. De Baltische landen maken deel uit van het "17+1"-format dat China in 2012 heeft gelanceerd om toenadering te zoeken tot een aantal Midden- en Oost-Europese landen. "Europese eenheid is essentieel wil de EU een sterke en geloofwaardige gesprekspartner van China zijn. De in maart genomen sancties hebben dit aangetoond. De Benelux wil blijven werken aan deze eenheid die ons in staat stelt om samen situaties aan te pakken die onaanvaardbaar zijn vanuit het oogpunt van onze fundamentele waarden en de eerbiediging van de mensenrechten", zei de vicepremier.

Tijdens de bijeenkomst hebben de Benelux-landen ook het respect voor de rechtsstaat besproken, met name binnen de Europese Unie. “Als we binnen de EU geen voortrekkersrol spelen bij fundamentele kwesties als mensenrechten en de rechtsstaat, hoe kunnen we dan hopen geloofwaardig te zijn en deze kwesties op de agenda te zetten in onze betrekkingen met de buitenwereld?” aldus Sophie Wilmès.