Raad van de Ministers van Buitenlandse Zaken van 21 februari: conclusies
Vandaag, maandag 21 februari, zijn vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès en haar collega-ministers bijeen gekomen in Brussel voor een Raad Buitenlandse Zaken.
Veiligheidssituatie in Europa
Allereerst boog de Raad zich over de veiligheidssituatie in het oosten van Europa. De spanning rond de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne blijft onverminderd groot. De Raad kon erover van gedachten wisselen met de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken, Dmytro Kuleba, met wie vicepremier Wilmès gisteren (zondag 20/2) nog een onderhoud had in de marge van de Veiligheidsconferentie van München. Vicepremier Wilmès benadrukte nogmaals de steun van ons land aan de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Oekraïne, en benadrukte dat de-escalatie de absolute prioriteit is.
Sophie Wilmès: “Er is sprake van een zeer grote militaire, logistieke en medische inzet aan de Oekraïense grenzen. Dat betekent dat we te maken hebben met een Rusland dat bereid is om binnen te vallen als het dat wil. Op dit moment is er geen sprake van terugtrekking of de-escalatie, ondanks wat Rusland daarover beweert. Intussen blijven we sterke diplomatieke inspanningen doen om een politieke oplossing te vinden voor deze crisis. De dialoog moet onverminderd worden voortgezet op niveau van de NAVO en de OVSE, al blijft België ervoor pleiten daar een dialoog tussen Rusland en de EU aan toe te voegen”, aldus Sophie Wilmès. “Daarnaast is er een pakket economische, financiële en individuele sancties – een krachtig afschrikmiddel - die er indien nodig snel kunnen komen. Er kan geen twijfel zijn over onze bereidheid ze toe te passen.”
In de vooravond, toen bleek dat het Kremlin de oblaten Donetsk en Luhansk onafhankelijk zou verklaren, kwam de Raad op het onderwerp terug. Sophie Wilmès: “België veroordeelt de erkenning van de separatistische gebieden in Oekraïne. Het is een schending van het internationaal recht, de akkoorden van Minsk en de territoriale integriteit van Oekraïne. We zullen nauw samenwerken met EU- en NAVO-partners voor een krachtige, eensgezinde actie.”
Mali
Mali was andermaal een onderwerp van bespreking in de Raad. Vorige week besloten de Europese partners actief in de operaties Barkhane en Takuba dat de omstandigheden niet langer geschikt waren om hun militaire inzet in het land voort te zetten en kondigden een terugtrekking aan. Bij monde van zijn vicepremier heeft België bij de Europese partners gevraagd naar de volgende stappen, waarbij voor ons land de voortzetting van de strijd tegen het terrorisme en de stabiliteit van de regio ondanks de jongste beslissingen als prioriteiten worden beschouwd. Sophie Wilmès : "Wat specifiek Mali betreft, zijn onze doelstellingen het zo spoedig mogelijk beëindigen van de overgangsperiode en het insluiten van de Wagner-groep. Daarom wenst België de ‘European Union Training Mission’ (EUTM) Mali te behouden, ook al is een herziening van de strategie en een aanpassing van het mandaat aan de nieuwe realiteiten onvermijdelijk en binnen een kort tijdsbestek".
Met betrekking tot de Sahel, herhaalde de vicepremier het standpunt van België dat al lang oproept tot inspanningen op het terrein om civiele en politieke veranderingen teweeg te brengen door de nodige hervormingen op gang te brengen op het vlak van openbare verantwoording, bestuur en de rechtsstaat, naast steun voor veiligheid en ontwikkeling.
Bosnië-Herzegovina
De Europese ministers besteedden bijzondere aandacht aan de aanhoudende politieke crisis in Bosnië-Herzegovina. Pro memorie: vicepremier Wilmès heeft reeds de gelegenheid gehad om uitvoerig op deze kwestie terug te komen tijdens haar bilaterale ontmoeting met haar ambtgenoot, mevrouw Bisera Turković. Zij sprak haar afkeuring uit over de onaanvaardbare houding van de Republika Srpska, die de centrale instellingen boycot en zo de integriteit van het land in gevaar brengt. Zij wees ook op het belang van een hervorming van het kiesstelsel, waarvoor de grondwet moet worden gewijzigd.
Tijdens de Raad steunde België de voortzetting van het Europese engagement in Bosnië-Herzegovina en herhaalde het zijn steun aan Hoog Vertegenwoordiger Schmidt. Ons land beschouwt de conditionering van de financiële bijstand van de EU als een hefboom die kan worden gebruikt als signaal ten aanzien van het door president Dodik gevoerde beleid.
Golfstaten
Deze Raad was ook de gelegenheid om een ontmoeting te organiseren tussen de Europese ministers en de Samenwerkingsraad voor de Golf (GCC), waarin zes Perzische Golfstaten zijn verenigd. De vicepremier toonde zich verheugd over deze ontmoeting, die tot doel had de dialoog tussen de twee entiteiten te verdiepen. Sophie Wilmès: "Tijdens mijn recente bezoek aan het Sultanaat van Oman en de Verenigde Arabische Emiraten heb ik van mijn ambtgenoten een diepe teleurstelling gehoord over de afwezigheid van de Europese Unie in een hele reeks kwesties die voor hen van groot belang zijn. Wij moeten in staat zijn deze kritiek te horen en erop te reageren als wij van de EU werkelijk een hoofdrolspeler op het internationale toneel willen maken. Een stabiele Golfregio is in het belang van de regio en Europa. Naast veiligheid stonden ook mensenrechten en economische samenwerking hoog op te agenda. Op al die vlakken merken we vooruitgang maar valt er nog winst te boeken.”
Klimaatdiplomatie
De EU-doelstellingen om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55% te verminderen, behoren tot de hoogste ambities ter wereld in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Willen deze inspanningen echt resultaat opleveren, dan moet de EU ook haar internationale partners overtuigen dit voorbeeld te volgen. Daarom hebben de lidstaten, de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden besloten een klimaatdiplomatie op te zetten. Tijdens deze Raad hebben de Europese ministers conclusies over dit onderwerp aangenomen, teneinde de engagementen die tijdens de COP26 in Glasgow werden aangenomen, te bevestigen, de internationale partners aan te moedigen hun ambities te verhogen en te zorgen voor een follow-up inzake mitigatie, aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering, en klimaatfinanciering. België is tevreden met deze conclusies en heeft van de besprekingen gebruik gemaakt om zijn aandachtspunten opnieuw op de tafel te brengen. Naast de energietransitie via zijn expertise inzake offshore-windenergie en waterstof, besteedt ons land bijzondere aandacht aan de ondersteuning van de minst ontwikkelde landen en de oceanen, en houdt het ook rekening met de gevolgen van de klimaatverandering voor de mensenrechten. De financiële bijdragen, vooral in Afrika, zijn erop gericht het aanpassingsvermogen en de veerkracht van de meest kwetsbare landen ten aanzien van de gevolgen van de klimaatverandering te vergroten. Wat de oceanen betreft, zijn de prioriteiten het sluiten van een bindende overeenkomst voor de bescherming van de biodiversiteit op volle zee, het bevorderen van emissievrije scheepvaart en het voorbereiden van onze havens op de energietransitie. Sophie Wilmès benadrukte dat ons land op dit gebied over expertise beschikt en dat het bereid is deze ten volle te benutten in het kader van de klimaatdiplomatie.